Atriumfibrilleren
Niet-medicamenteuze adviezen
De niet medicamenteuze behandeling na atriumfibrilleren bestaat naast medicatie ook uit een gezonde levensstijl. Dit houdt in dat de patiënt gezond moet eten, voldoende moet bewegen, een gezond lichaamsgewicht dient te hebben of bereiken, moet stoppen met roken en ervaren stress dient te reduceren. Voor medicamenteuze en niet medicamenteuze adviezen over cardiovasculaire risicomanagement wordt verwezen naar het onderdeel CVRM van het formularium.
Medicamenteuze adviezen
Behandeling dient uitsluitend door een cardioloog te worden verricht.
Rhythm-Control
Elektrische- of chemische cardioversie is een tijdschema van toepassing indien geen antistolling gebruikt wordt . Het risico hangt mede af van de CHADS VASC score.
- Duur < 24 uur Indien < 75 jaar, dan dezelfde dag naar cardioloog.
- Duur 24-48 uur Overleg met de cardioloog.
- Duur > 48 uur Dan pas elektrische cardioversie na 4 weken antistolling.
Stap 1 Sotalol, echter niet bij lang QT-Syndroom
Stap 2 Flecaïnide, uitsluitend bij geen structurele hart ziekten. Altijd in combinatie met β-blokker ter
preventie van snelle ventrikelvolgrespons bij tachycardieën. Er dient bij dit middel een controle fietsergometrie plaats te vinden voor controle van de QRS duur bij inspanning en tevens controle van het ECG op het voorkomen van het Brugada syndroom (voor en achteraf).
Stap 3 Amiodaron, bij hartfalen met gereduceerde ejectiefractie of bij stabiele angina pectoris.
Rate-Controle
Stap 1 Metoprolol
Stap 2 Verapamil
Stap 3 Digoxine (bij voorkeur niet i.c.m. met verapamil, en zeker niet i.c.m. amiodaron)
Stap 4 Amiodaron
Antitrombotische behandeling
Het risico voor een CVA of trombo-embolie dient vast gesteld te worden met behulp van de CHA2DS2-VASc. Mannen met een score ≥2 en vrouwen met een ≥3 hebben baat bij het gebruik van een oraal anticoagulans ter voorkoming van een CVA of trombo-embolie.
Bij mannen met een score van ≥1 en vrouwen met een score van ≥2 kan het gebruik van een oraal anticoagulans worden overwogen. Met name leeftijd is een goede prognostische waarde voor het ontstaan van een trombo-embolie in AF-patiënten.
Stap 1 DOAC*, niet bij patiënten met een mechanische kunstklep of reumatische mitraalklepstenose. Anders Acenocoumarol INR 2,0-3,0.
*Bij vragen over het opstarten van een DOAC in de eerste lijn kan altijd contact worden opgenomen met de afdeling cardiologie van Isala
Geneesmiddelen
Flecaïnide (Tambocor®) - Rythm-Control
Amiodaron - Rythm-Control
Sotalol - Rythm-Control
Metoprolol - Rate-Control
Verapamil - Rate-Control
Digoxine - Rate-Control
Acenocoumarol
>70 jaar: Dag 1: 3-4 mg, dag 2: 2 mg, dag 3: 1 mg. Gevolgd door :1–8 mg 1dd op basis van de INR.
Apixaban (Eliquis®)
Dabigatran (Pradaxa®)
Edoxaban (Lixiana®)
Rivaroxaban (Xarelto®)
Bibliografie
MCC-klik Zwolse werkafspraken, atrium fibrilleren, 2014 Link
ESC Guidelines for the management of atrial fibrillation developed in collaboration with EACTS, 2016 Link
Informatorium Medicamentorum, 2016